Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [40]Want [41]de vaste stad zal eenzaam, de [42]woonstede zal verstoten en verlaten worden, gelijk een woestijn; daar zullen de kalveren weiden, en daar zullen zij nederliggen, en zullen haar takken verslinden. 40. Hier keert de profeet wederom tot de beschrijving der straffen met welke God de Heere die van Juda tehuis zoeken zou. 41. Te weten, Jeruzalem; zie hfdst.22 vs.2, en hfdst.24 vs.10; Ezech.21:. 42. Of, woningen. 43. Versta, de takken, die in haar [te weten in de stad Jeruzalem] wassen zullen aan de bomen, die in haar verlaten huizen en op hare straten, in hare hoven en tuinen, vanzelf zouden opschieten en wassen; zie de aantekening Job 18:16.